Gratis
proefles

Klik hier

Bel ons

Geschiedenis judo

Jigoro Kano (28-10-1860) was een kleine en magere jongen. Ondanks dat hij veel geplaagd werd, deed hij nooit vervelend terug, want vechten durfde hij niet. Toen hij 16 was, stapte hij naar een jiu-jitsu-school, want hij had gehoord dat een kleinere van een grotere en sterkere kon winnen dankzij jiu-jitsu technieken. Zijn conditie verbeterde snel en ook werd hij door alle oefeningen sterker. Al snel leek hij geen 'spillebeen' meer en hij voelde zich ook sterker. Daarom durfde hij ook steeds meer voor zichzelf op te komen als hij geplaagd werd. Hij merkte al snel dat het niet meeviel. Jiu-jitsu trainingen waren zwaar, stoten met de vuisten, trappen met de voeten en steken met de vingers, het was allemaal toegestaan. Kano zat vaak onder de pleisters, sommigen noemden hem zelfs 'Bansoko' (de pleister).

Jigoro Kano vond het jiu-jitsu veel te hard. Jiu-jitsu had veel goeds maar... Kano zocht, dacht na, probeerde uit en vond wat hij wilde! De toen 22-jarige student noemde het 'Kodokan judo' (1882). Het Kodokan judo was veiliger om te beoefenen en dus prettiger om te trainen en leuker om naar te kijken.
In het jiu-jitsu ging het erom je tegenstander(s) te verslaan. Zelfs zo, dat ze niet meer konden opstaan. Kodokan judo was meer een spel, een manier om iemand te werpen of onder controle te houden op de grond, zonder direct iemand te moeten blesseren. Kano bedacht dat als je dit spel vaak en lang genoeg zou spelen, je er tenslotte een sympathiek(er) mens door zou kunner worden met een gezond(er) lichaam.

Jigoro Kano leerde ook veel over de verschillende manieren van lesgeven. Hij wist dat je een goede leraar of lerares nodig had om iets te kunnen leren. Daarom wilde hij, zelfs toen hij leraar was, steeds meer bijleren. Doordat hij voorname ouders had en zelf gestudeerd had, had hij veel vrienden van adellijke ouders. Zij vormden eigenlijk zijn eerste judoschooltje.

Kano's belangrijkste leerlingen trokken in het begin van 1900 naar alle windstreken in Japan en later in de hele wereld om meer mensen judo te laten zien en te laten beoefenen. Leraren op (gewone) scholen kregen in de gaten dat judo goed te gebruiken was in de gymlessen om de scholieren te laten stoeien en met elkaar te leren omgaan. Kano werd gekozen in het Internationaal Olympisch Comite (1909) en bezocht de Olympische Spelen van Amsterdam(1928). In 1938 stierf Kano aan de gevolgen van een longontsteking.

In de Tweede Wereldoorlog kon er niet veel aan judo worden gedaan. Maar daarna gingen veel niet-Japanners naar Japan om meer over judo te weten te komen. Judo bleef niet langer een 'Japans geheimpje'. Het werd zelfs op de Olympische Spelen gedemonstreerd. Er konden echte wedstrijden in gehouden worden; sportief en veilig. In 1953 werd de Internationale Judo Federatie opgericht. Iets waar Kano al vanaf 1933 aan gewerkt had.

In Nederland werd judo in 1938 geïntroduceerd door J. van der Bruggen, leerling van de Japanner T. Nakada, en werd na de Tweede Wereldoorlog populair vooral door de successen van Anton Geesink en Wim Ruska.